9 min read

De NOS blijkt de drijvende kracht achter de nieuwsvoorziening voor jongeren, omdat de rest simpelweg niks doet

De NOS blijkt de drijvende kracht achter het bereiken van jongeren met nieuws op social media, blijkt uit onderzoek voor het Commissariaat voor de Media.
De NOS blijkt de drijvende kracht achter de nieuwsvoorziening voor jongeren, omdat de rest simpelweg niks doet
Afbeelding: NOS

Bereid je voor op een lange nieuwsbrief die zich ook nog eens helemaal richt op de toekomst van de journalistiek in Nederland. Er zijn namelijk deze week twee belangrijke rapporten verschenen. Ik ga het met je hebben over:

  • Zonder de NOS zou de helft van de jongeren geen traditionele nieuwsmerken gebruiken.
  • De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakt zich zorgen over de toekomst van de journalistiek door "platformisering van de online publieke ruimte".

Zonder de NOS zou de helft van de jongeren geen traditionele nieuwsmerken gebruiken

Afgelopen dinsdag publiceerde het Commissariaat voor de Media het onderzoeksrapport 'Jongeren, nieuws en sociale media' (pdf). Een zeer uitgebreid onderzoek naar het nieuwsgebruik van jongeren (18-24 jaar) en de rol van sociale media daarin. Afgelopen woensdag deelde ik in mijn nieuwsbrief al de nodige interessante inzichten en cijfers, vandaag wil ik inzoomen op één specifiek onderdeel van het rapport.

Het onderzoek laat namelijk zien dat een groot deel van de jongeren weleens nieuws van van traditionele nieuwsmerken tot zich neemt, wat uiteraard goed nieuws is voor de journalistiek, maar dat dat vooral te danken is aan de NOS. De onderzoekers schrijven:

Als de resultaten van de NOS en haar labels buiten beschouwing worden gelaten, dalen de aandelen voor het tegenkomen van deze partijen aanzienlijk van 92 naar 73 procent en het aandeel van gebruik of volgen van 81 naar 50 procent. Anders gezegd: zonder de NOS en haar labels komt minder dan driekwart van de jongeren nieuws van deze partijen tegen en gebruikt nog maar de helft van de jongeren informatie vanuit één van de organisaties met onafhankelijke nieuwsredacties die op structurele wijze nieuws vergaren en verspreiden. Met name dit laatste is iets om bij stil te staan, omdat dit betekent dat de private nieuwsmerken weliswaar nog wel bekend van naam zijn en ook een goede reputatie hebben onder de jongeren, maar in veel mindere mate door hen worden gebruikt.

Dat de NOS zo'n belangrijke rol speelt in het nieuwsgebruik van jongeren is niet vreemd. NOS Stories is al vijf jaar hét voorbeeld van hoe je met nieuws jongeren kunt bereiken. Bijna vier op de vijf jongeren gebruikt sociale media om op de hoogte te blijven van wat er in de wereld gebeurt en dan vooral Instagram (65 procent), TikTok (40 procent) en YouTube (38 procent). Minder dan de helft van de jongeren gebruikt nieuwsapps en -websites.

Nieuwsmedia die dus niet actief zijn op Instagram of TikTok (of in ieder geval niet echt investeren in het maken van content voor die platforms) bereiken jongeren niet. Als de NOS niet zou bestaan zou het bereik van de Nederlandse nieuwsmerken op sociale media instorten:

Dankzij de NOS en de labels NOS Stories en NOS op 3 komt 90 procent van de jongeren ook nieuws vanuit minstens één van de nieuwsmerken tegen binnen sociale media. Als we de NOS niet meerekenen blijft dit aandeel steken op 43 procent. Anders gezegd: als de NOS geen nieuws meer zou verstrekken via sociale media, zou 47 procent van de jongeren daar geen nieuws vanuit één van de journalistieke organisaties die in dit onderzoek zijn meegenomen tegenkomen.

In de grafieken hieronder zie je het verschil tussen een markt met de NOS en zonder de NOS. Daarin is ook te zien dat slechts een heel klein deel van de jongeren hun nieuws enkel haalt van accounts als Cestmocro. Dankzij de NOS bereikt de traditionele journalistiek bijna alle jongeren die nieuws tegenkomen op sociale media.

Rondom de publicatie van het rapport was afgelopen dinsdag een symposium, waarbij uiteraard veelvuldig de vraag werd gesteld waarom de commerciële media niet meer moeite doen om jongeren te bereiken door specifiek voor die doelgroep nieuws te maken.

De reactie van de uitgevers in de zaal laat zich raden: "er is geen verdienmodel". En toegegeven: het is voor Nederlandse nieuwsmedia niet te doen om direct geld te verdienen op de platforms van de grote techbedrijven, maar ik vind dat ook altijd wat kortzichtig.

Ik ben altijd van mening geweest dat commerciële nieuwsmedia in de eerste plaats moeten kijken hoe ze het publiek zo goed mogelijk kunnen bedienen en hoe dat vervolgens onder de streep geld oplevert. Niet elk onderdeel van wat je doet hoeft direct geld op te leveren, als het maar een bijdrage levert aan het grotere geheel. En juist daar zit de kracht van moeite doen om jongeren te bereiken.

Je gaat op de platforms van de techbedrijven geen geld verdienen aan jongeren. En ze gaan vervolgens ook geen abonnement afsluiten. Tenminste: nog niet. Nu investeren in jongeren is ervoor zorgen dat je in de toekomst een publiek blijft houden waar je geld aan verdient. Dat is een investering die je doet die verder gaat dan je jaarbegroting en een vijfjarenplan en dat blijkt keer op keer ontzettend moeilijk voor media-uitgevers. En dat terwijl het zo hard nodig is. Je moet niet alleen bezig zijn met het nieuws van vandaag en je bestaansrecht voor morgen, maar ook met de vraag of je er over 20 jaar nog wilt zijn. Als het antwoord op die vraag ja is, dan moet je nu investeren in die jongere doelgroep.

Wat ook meespeelt is dat uitgevers en omroepen het doodeng vinden om te gaan experimenteren met een doelgroep die ver afstaat van de mensen die het daar voor het zeggen hebben en vaak ook van het overgrote deel van de redactie. Om jongeren te bereiken moet je jonge mensen op je redactie de kans en vrijheid geven om dingen uit te gaan proberen. En dat is eng, dat snap ik. Maar het is zo belangrijk voor de beslissers binnen mediabedrijven om los te laten en, uiteraard binnen de kaders, het experiment te omarmen. Ik was dan ook blij toen Amma Assante, de voorzitter van het Commissariaat voor de Media, precies die oproep aan de industrie deed aan het einde van het symposium.

Ik ben zelf betrokken geweest bij het opzetten van NOS Stories en daar heeft de hoofdredactie destijds het lef gehad om een heel jong team te laten experimenteren. En geloof me: die vonden het soms echt wel spannend wat er gebeurde binnen het experiment dat voorafging aan NOS Stories. Maar de hoofdredactie had ook gezien dat eerdere initiatieven, waarbij oudere journalisten bedenken wat je voor jongeren moet maken, niet werken.

Het bereiken van jongeren met nieuws is een onderwerp dat me al sinds het begin van mijn carrière, toen ik zelf nog bij de doelgroep behoorde, aan het hart gaat. En waar ik ook een aanzienlijk deel van mijn carrière mee bezig ben geweest. Ik keek dan ook uit naar de resultaten van het onderzoek van het Commissariaat voor de Media, maar nog meer van wat nieuwsmedia ermee gaan doen. Tenminste: ik hoop dat er iets is om naar uit te kijken. Dat het zorgt voor beweging en voor experimenten. En dat het eindelijk niet als eerste gaat over het verdienmodel, maar om het binden van het publiek van de toekomst aan de sterke nieuwsmerken die we hebben.

Bevraag het onderzoeksrapport Jongeren, nieuws en sociale media via ChatGPT

Het rapport 'Jongeren, nieuws en sociale media' is maar liefst 166 pagina's dik. Het is zeer interessant om in zijn geheel door te lezen, maar ik kan me voorstellen dat je daar geen tijd voor hebt. Vandaar ook dat ik over schrijf in mijn nieuwsbrief. Mocht je echter specifieke vragen hebben of in de toekomst snel dingen willen opzoeken, dan heb ik daarvoor een zogenaamde GPT gemaakt. Een chatbot binnen ChatGPT waarmee je vragen kunt stellen aan het rapport. Je kunt hem hier vinden en uitproberen.


De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid maakt zich zorgen over de toekomst van de journalistiek door "platformisering van de online publieke ruimte"

De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) stelt dat de 'journalistieke waakhondfunctie' onder druk staat doordat de platforms van grote techbedrijven een steeds grotere rol spelen in de informatievoorziening. Er is sprake van een "platformisering van de online publieke ruimte”. De raad stelt dat het kabinet een mediabeleid moet ontwikkelen om in te grijpen.

Het hele rapport van de raad (pdf) is maar liefst 200 pagina's dik, maar de inhoud is geen grote verrassing voor iedereen die de ontwikkelingen binnen de media volgt. En de aanbevelingen waar de WRR mee komt zijn helder:

  1. Maak maximaal gebruik van wet- en regelgeving om een betrouwbare en veilige informatieomgeving te realiseren.
  2. Maak voor de democratie belangrijke informatie prominent zichtbaar en goed vindbaar.
  3. Versterk de lokale en regionale journalistiek.
  4. Stimuleer dat gebruikers verantwoordelijkheid nemen voor hun rol en positie in het nieuwe mediasysteem.

Een deel van deze adviezen is ook al terug te lezen in het zogeheten regeerprogramma dat het kabinet-Schoof vorig jaar presenteerde. Daarin werd onder meer due prominence genoemd. In term die helemaal hip is bij beleidsmakers, merk ik. Hierover schrijft de WRR:

Moderniseer het prominentiebeleid voor aanbod van publiek belang (van publieke én private producenten): Ontwikkel nieuwe ‘prominentiemaatregelen’ die uitgaan van de inhoud en de wijze waarop zoekmachines, sociale media en zeer binnenkort waarschijnlijk ook ai-toepassingen informatie rangschikken.
Versterk de publieke omroep door middel van één integrale distributiestrategie: Om concurrerend te blijven met het sterk toegenomen online en on-demand aanbod, is het nodig dat het totale aanbod van de publieke omroep herkenbaar wordt neergezet, de krachten worden gebundeld rondom één distributiestrategie en wordt voldaan aan de eisen van gebruikersgemak.
Investeer in de ontwikkeling van publieke aanbevelingssystemen: een democratie vereist aanbevelingssystemen die invulling geven aan publieke waarden als diversiteit en universaliteit, in plaats van gebruikersvoorkeuren te bevestigen die hoofdzakelijk commerciële belangen dienen.

In gewone mensentaal: de raad adviseert om de grote platformbedrijven te gaan verplichten bepaalde betrouwbare informatie voorrang te geven binnen hun algoritmes of een eigen plek te geven binnen hun platforms. Daarbij moet je bijvoorbeeld denken aan journalistiek en de content van de publieke omroep.

Het Commissariaat voor de Media deed ongeveer hetzelfde advies in zijn onderzoek 'Jongeren, nieuws en sociale media'. Eén van de vier aanbevelingen die de onderzoekers deden was:

De toegenomen betekenis van digitale media in het algemeen en sociale media in het bijzonder vraagt om meer grip op de Big Tech spelers. Het is hoog tijd dat we sociale media en zoekmachines hetzelfde gaan behandelen als televisiepakketaanbieders zoals Ziggo en KPN, waarvoor nu al de zogenaamde ‘must carry’ regels gelden. Grip vraagt om afspraken tussen nieuwsorganisaties en publieke omroepen met platforms enerzijds en wet-, regelgeving en toezicht anderzijds. De huidige (Europese) wet- en regelgeving biedt aanknopingspunten, maar vraagt wel om meer precieze definities en een bredere reikwijdte om dit mogelijk te maken. Er is op korte termijn een nieuw juridisch kader nodig dat garandeert dat een onafhankelijk hoogwaardig nieuwsaanbod ook voor jongeren vindbaar, herkenbaar en beschikbaar is.

Het invoeren van dit soort regelgeving kost uiteraard tijd en de vraag is ook of de techreuzen zich er niet actief tegen gaan verzetten. Europese samenwerking is waarschijnlijk noodzakelijk om echt iets voor elkaar te krijgen. Er lijkt in ieder geval sprake van een kantelpunt waarbij duidelijk wordt dat er serieuze risico's zijn voor de democratie door hoe machtig de techplatforms zijn geworden.


Kort

  • Je zou zeggen dat factchecken in deze tijd nog steeds hard nodig is of zelfs alleen maar harder nodig wordt. Toch daalt het aantal factcheck-sites licht. In sommige landen komt dat door politieke druk, maar ook het gebrek aan financiering speelt vaak een rol bij factcheckers die ermee stoppen.
  • De Duits startup Morning Crunch probeert een jonge, hoogopgeleide doelgroep te bereiken met dagelijkse nieuwsbrieven over verschillende onderwerpen. Een eigen schrijfwijze en toon, samenvattingen in bullets en referenties naar populaire cultuur zijn het geheim. Ze hebben daarbij goed gekeken naar wat onder meer Morning Brew en Axios succesvol maakt. The Audiencers schreef een uitgebreid stuk over de strategie en werkwijze van Morning Crunch.
  • Hoe gaat Google geld verdienen als je niet langer naar links Googlet, maar meteen antwoorden krijgt? Nou gewoon, door relevante advertenties te tonen die direct aansluiten bij het antwoord. Google toont in de VS nu bijvoorbeeld relevante producten als die aansluiten bij de zoekvraag die wordt beantwoord door middel van generatieve AI.
    • Ondanks dat dankzij X compleet onduidelijk is welke waarde een blauw vinkje heeft, experimenteert Google ermee in zijn zoekmachine. In de VS zien sommige gebruikers nu blauwe vinkjes die aangeven dat links echt gaan naar de site van het bedrijf waar je denkt dat de link bijhoort.
  • De Europese Commissie heeft TikTok, YouTube en Snapchat gevraagd om meer uitleg over hoe hun aanbevelingsalgoritme werkt.
  • Korte verticale video wordt steeds langer: TikTok laat inmiddels video's van maximaal 10 minuten toe en ook YouTube maakt de maximale lengte van Shorts langer. Voortaan mag een Short drie minuten zijn.
  • Instagram heeft voor professionele accounts een gids gemaakt met praktische tips om meer succes te hebben op het platform. De inhoud is deels gepersonaliseerd zodat de tips aansluiten bij je account. De functie wordt stap voor stap uitgerold. Wanneer Nederlandse gebruikers hem kunnen gebruiken is niet duidelijk.
  • OpenAI gaat zijn realistische stemmen, die onderdeel zijn van ChatGPT, beschikbaar maken voor ontwikkelaars. Hierdoor kan iedere app of dienst spraakfuncties met een menselijke stem toevoegen.