5 dingen die ik leerde op WebSummit
Goedemiddag,
Afgelopen week was ik op Web Summit en in deze nieuwsbrief, speciaal voor jou als betalend lid, geef ik een overzicht van de interessante dingen die ik daar zag en hoorde.
Nu moet ik er meteen bij zeggen dat het helaas geen volledig overzicht van Web Summit is geworden. Ik heb de laatste dag moeten missen, omdat ik in Lissabon buikgriep heb opgelopen. Gelukkig waren er op de eerste dagen genoeg interessante presentaties en interviews!
1. Zo houd je je publiek vast
Ik heb er al vaker over geschreven en ik zeg het ook in iedere presentatie die ik geef: de tijd van het publiek is het meest schaarse goed wat er is in de media. Of zoals Graham McDonell van The New York Times in een pakkende quote wist te vatten: "When information is cheap, attention becomes expensive."
Het is niet heel moeilijk om de aandacht van mensen te pakken, maar deze vasthouden is wel lastig. Hij had daar vier oplossingen voor:
- Make it visual: Visuele informatie wordt beter verwerkt en daarom proberen ze bij The New York Times heel veel nieuws letterlijk te visualiseren.
- Make it move: Beweging trekt de aandacht, maar kan iemand bijvoorbeeld ook even bezig houden als iets moet laden.
- Encourage interaction: Om te zorgen dat mensen iets gaan doen, moet je ze duidelijk maken wat ze er voor terug krijgen. En dat niet alleen: mensen moeten het gevoel hebben dat ze het kunnen.
- Make it obvious: Of zoals de analogie die McDonell gebruikte: maak een labyrint geen doolhof.
2. Omarm de mogelijkheid van kunstmatige intelligentie
Ook dit heb ik al wel vaker geroepen, maar het was een terugkerend thema op Web Summit: de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie in de media. Bij BBC Four lieten ze een aantal algoritmes gezamenlijk een tv-uitzending samenstellen op basis van 270.000 uur aan non-fictie-materiaal uit het archief van de BBC.
Ze leerden het systeem te kijken naar wat er werd gezegd (tekstherkenning), wat er in beeld was (computer vision) en visuele energie (nog meer computer vision). De eerste twee factoren werden gebruikt om logische verbinding te maken tussen de beelden; de laatste om interessant beeld uit het zoeken.
Het resultaat was een bijzondere televisie-uitzending, maar men leerde vooral heel veel over het gebruik van kunstmatige intelligentie. Dit kunnen ze nu onderdeel maken van hun dagelijkse workflow, bijvoorbeeld om redacties te ondersteunen in het vinden van goed beeld. Deze ontwikkeling gaat de komende jaren zo ontzettend belangrijk worden voor redacties, dat je beter vandaag nog kunt beginnen met het kijken naar de mogelijkheden.
Op commercieel vlak kan deze technologie uiteraard ook interessant zijn. Uitgever Condé Nast analyseert de inhoud van video's met behulp van computer vision om te ontdekken waar bezoekers naar kijken, om zo hun interesses te pijlen. Kijk je bijvoorbeeld naar een video van een fashion show op de site van Vogue, dan kan het zomaar zijn dat je daarna advertenties te zien krijgt van dezelfde soort jurkjes als die je net op de catwalk zag.
Je hoeft je overigens geen zorgen te maken dat kunstmatige intelligentie uiteindelijk het creatieve werk van mensen overneemt. Los van de vraag of het technisch mogelijk is, waar nu veel onderzoek naar wordt gedaan, moet je je afvragen of het publiek het wel wil. Volgens Sam Yam, de oprichter van Patreon, draait het bij creativiteit uiteindelijk om de verbinding tussen de maker en het publiek. Om gedeelde ervaringen en emoties. Niet zo gek dat hij dat zegt, want Patreon heeft als doel om makers en publiek nader tot elkaar te brengen, maar ik kan het eigenlijk alleen maar met hem eens zijn.
3. Zorg dat je redactie een afspiegeling is van je publiek
Een wijze les van Dima Khatib van AJ+: het is voor nieuwsmedia belangrijk dat de makers een afspiegeling zijn van je publiek.
Bij AJ+ is het aandeel van vrouwen op de redactie de laatste jaren gegroeid tot 53 procent. Dat zien ze terug in de cijfers: op Facebook is de engagement onder vrouwen tegenwoordig bijna overal waar ze actief zijn groter dan de engagement onder mannen.
4. The Guardian is bijna winstgevend, zonder betaalmuur
The Guardian wordt vaak geroemd om zijn journalistiek en innovaties, maar in geld verdienen is de Britse krant niet zo goed. Daar lijkt echter verandering in te komen: CEO David Pemsel gaf aan dat de verwachting is dat The Guardian in maart volgend jaar eindelijk winst maakt.
Hoe dat komt? Betalende lezers die de krant steunen. En dan gaat het letterlijk om steunen, want alles wat The Guardian maakt is gratis toegankelijk voor iedereen. Mensen 'belasten' om journalistiek te consumeren staat haaks op het doel van The Guardian. En dus vragen ze mensen actief om te doneren.
Op dit moment komt 55 procent van alle omzet uit betalende lezers, het merendeel daarvan is digitaal. The Guardian ziet internationaal wel verschillen: in thuisland het Verenigd Koninkrijk (goed voor eenderde van de lezers) gaat het vooral om terugkerende donaties, terwijl in de VS (goed voor ook eenderde van de lezers) het merendeel eenmalige donaties is. Amerikanen doneren daar vaak direct na het lezen van een artikel, waar standaard een donatie-oproep onder staat.
Zowel de Amerikaanse presidentsverkiezingen als de Brexit hebben gezorgd voor een toename van donaties, maar het is zeker niet de enige reden. In Australië gaat het bijvoorbeeld ook heel goed met donaties aan de krant.
5. Netflix is bezig met een Europese lobby
In de EU leeft het idee om Amerikaanse streamingdiensten (zoals Netflix) te verplichten om een vast percentage Europese producties aan te bieden, om te voorkomen dat de Europese entertainmentindustrie doodbloedt en we straks enkel nog Amerikaanse films en series bekijken.
Netflix zit uiteraard niet te wachten op zo'n maatregel en wilde op Web Summit laten zien dat het ook helemaal niet nodig is. Chief Product Officer Greg Peters legde uit dat voor slechts 5 procent van de wereldbevolking Engels de eerste taal is en dat het dus heel raar zou zijn voor een wereldwijde streamingdienst enkel Engelstalige producties zou maken.
Vervolgens ging Peters in op de successen die Netflix heeft behaald sinds het bedrijf in 2014 startte met internationale producties. Bij het Duitse Dark kwam 90 procent van de kijkers uit andere landen dan Duitsland en La Casa de Papel is beste niet Engelstalige Netflix-productie ooit. Daarbij kondigde hij meteen twee nieuwe Europese producties aan die volgend jaar van start gaan: Alma uit Spanje en Ragnarok uit Noorwegen.
Een valide argument dat Peters had om zijn betoog kracht bij te zetten is dat 90 procent van de primetime tv-producties die de laatste drie jaar in EU zijn gemaakt, te zien waren in slechts 2 of minder landen. Alles wat Netflix maakt (eventueel in co-productie met een lokale partij) is wereldwijd beschikbaar.
Tot zover deze exclusieve Web Summit update. Dank dat je me maandelijks financieel steunt in het maken van mijn nieuwsbrief. Morgen ontvang je mijn reguliere nieuwsbrief weer!
Fijn weekend,
Elger