5 min read

Mediahuis gaat op zoek naar een verdienmodel voor nieuws voor jongeren

Mediahuis, de uitgever van onder andere NRC en De Telegraaf, wil een nieuwsmerk voor jongeren opzetten. Dat is geen gemakkelijke opgave, helemaal niet als je er ook geld mee wil verdienen.
Mediahuis gaat op zoek naar een verdienmodel voor nieuws voor jongeren
Foto: Eliott Reyna / Unsplash

Om te beginnen een leuk persoonlijk nieuwtje beetje schaamteloze promotie: afgelopen week ben ik gestart met een nieuwe podcast. Samen met mijn goede vriend Mark Versteden en vriendin Nelleke Poorthuis maak ik voortaan een wekelijkse podcast over LEGO: Steengoed. We maakten met zijn drieën al Trust Nobody over Wie is de Mol? en De Mol, maar dat doen we maar vijf maanden per jaar. We hadden al langer de wens om het hele jaar door met zijn drieën een podcast te maken en hebben met LEGO hét onderwerp gevonden om over te praten.

De podcasts die ik maak, maak ik in de eerste plaats omdat ik het ontzettend leuk vind, maar ook omdat het dé manier is om in de praktijk te leren wat wel en niet werkt als zelfstandige maker. Met Trust Nobody hebben we al veel geleerd over hoe je een band opbouwt met je publiek, hoe de verschillende verdienmodellen voor podcasts werken en hoe je rondom een podcast een ecosysteem bouwt met merchandise, evenementen en zelfs reizen. Steengoed biedt op dat vlak weer nieuwe kansen en als ik lessen leer, zal ik die zeker delen in deze nieuwsbrief.

Deze week wil ik het echter over twee heel andere dingen hebben:

  • Mediahuis wil nieuws maken voor jongeren, maar hoe verdien je daar geld mee?
  • Dankzij het automatisch vertalen van podcasts en video kunnen Nederlandse makers een veel groter publiek bereiken.

Mediahuis wil nieuws maken voor jongeren, maar hoe verdien je daar geld mee?

Mediahuis, de uitgever van onder andere NRC en De Telegraaf, wil een nieuwsmerk voor jongeren opzetten. Onder de naam C.Tru gaat de uitgever de komende tijd onderzoek doen naar hoe ze journalistiek voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 kunnen maken en naar hoe daar een verdienmodel om heen te bouwen is.

Om twee redenen is dit geen gemakkelijk opgave:

  • De groep 12 tot 25 jaar is ongelofelijk breed. Er is echt een ongelofelijk groot verschil tussen middelbare scholieren de groep 18-25 jaar en daarbinnen zijn er ook nog enorme verschillen die essentieel zijn als je nieuws voor ze wil maken, waaronder het opleidingsniveau.
  • Geld verdienen aan deze groep is misschien nog wel lastiger. In de praktijk volgt zeker de groep onder de 18 het nieuws het liefst zonder er actief moeite voor te doen op de platforms waar ze al zitten zoals Instagram, TikTok en YouTube. Het probleem is dat daar geen verdienmodel om heen te bouwen is.

Het is niet voor niets dat in Nederland enkel NOS Stories de doelgroep 12-18 jaar goed weet te bedienen. De NOS hoeft er als publieke omroep geen geld mee te verdienen.

In mijn ogen heeft het de grootste kans van slagen als Mediahuis ervoor kiest om een jongerenproduct te maken onder één van de bestaande merken met als doel om er niet direct aan te verdienen, maar ze als ze ouder zijn te converteren naar een abonnement. De investering die je dan nu in een jonge doelgroep doet, kun je in decennia daarna terugverdienen.

Het probleem is dat er binnen uitgevers eigenlijk nooit verder vooruit wordt gekeken dan een jaar of vijf en dat de kans dat een dergelijke investering er doorheen komt vrijwel nul is. En dus zal Mediahuis waarschijnlijk toch op zoek gaan naar een manier om jongeren te bedienen, waarbij er ook geld verdiend wordt.

Daarnaast verwacht ik dat er geen aansluiting wordt gezocht bij een bestaande merk, omdat dat de speelruimte binnen zo'n innovatietraject ongelofelijk beperkt. De hoofdredactie van die titel wil er dan namelijk van alles van vinden en die durft hoogstwaarschijnlijk niet te veel risico te nemen met zijn merk. En dus verwacht ik dat er een compleet losstaand jongerenmerk komt, waar geen van de bestaande merken van Mediahuis op termijn de vruchten van kan plukken.

Nu kom ik misschien een beetje cynisch over, maar ik weet hoe lastig het is om jongere doelgroepen te bedienen en er is een reden dat bijna niemand hier in slaagt. Ik hoop juist daarom dat ik positief word verrast en over twee jaar een stuk kan schrijven waarin ik moet toegeven dat ik het helemaal mis had.


Dankzij hey automatisch vertalen van podcasts en video kunnen Nederlandse makers een veel groter publiek bereiken

Begin 2019 hoorde ik op een conferentie een Google-medewerker vertellen over hun toekomstbeeld voor podcasts. Door middel van verschillende toepassingen van kunstmatige intelligentie zou je podcasts automatisch kunnen vertalen waarbij wel gewoon de stem van de host(s) wordt gebruikt in een voor de host(s) vreemde taal.

Door een combinatie van speech-to-text, vertalen en text-to-speech met gekloonde stemmen zou dat inderdaad mogelijk moeten zijn en in principe hebben we nu, bijna vijf jaar later, al deze technieken voorhanden. Sterker nog: het kan niet alleen met podcasts maar ook met video.

In de podcast Hard Fork hoorde ik onlangs over de tool HeyGen waarin je een videofragment kunt uploaden en verschillende AI-toepassingen worden gecombineerd om te zorgen dat de spreker lipsync in een andere taal praat. Ik zag Alexander Klöpping afgelopen week er ook al mee spelen:

In de praktijk gaan er natuurlijk nog wel eens dingen fout met de vertaling of de uitspraak, maar dit soort technologie is veelbelovend. Je kunt je voorstellen dat platforms, met YouTube voorop, vertaaltechniek voor video's en podcasts als dienst aanbieden, zodat je er als maker verder geen omkijken naar hebt. Precies zoals de visie van Google in 2019 al was.

Sterker nog: YouTube heeft in juni aangekondigd geautomatiseerde nasynchronisatie toe te voegen aan de toolset die het videomakers biedt. Op dit moment kan een kleine groep makers de technologie testen en volgend jaar komt hij beschikbaar voor iedereen. Je kunt als maker de vertalingen handmatig aanpassen (als je tenminste de taal die je wilt gebruiken machtig bent).

Ik verwacht dat er bij sommige makers en helemaal bij journalisten (deels terechte) bezwaren zijn tegen het gebruik van dit soort technologie, maar het is onvermijdelijk dat dit de komende jaren een vlucht gaat nemen. En juist in een klein taalgebied als Nederland biedt het kansen voor makers en media om een veel breder publiek te bereiken.


Deze andere dingen wil ik even kort met je wil delen